Onlangs ondertekenden zorg- en kennisorganisatie ZuidOostZorg en de Hanzehogeschool Groningen een bijzonder convenant: de organisaties gaan samenwerken om samen een leergemeenschap te realiseren. Binnen deze leergemeenschap leren studenten, docenten en professionals van beide organisaties met en van elkaar, met als doel om kwetsbare ouderen nu en in de toekomst zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen.
Uitdagingen zijn groot
De ouderenzorg staat voor een grote uitdaging. Want hoe ga je met minder beschikbaar personeel meer mensen helpen? “Het systeem dat we hebben ingericht, waarbij veel zorg van burgers wordt overgenomen, is niet langer houdbaar. Daarbij moeten we onszelf ook de vraag stellen of dit eigenlijk wel de manier is waarop we zelf oud willen worden,” zegt Anke Huizenga van de Raad van Bestuur van ZuidOostZorg. Het moet dus anders, volgens Huizenga. “Bij ZuidOostZorg kijken we juist met een herstelgerichte blik naar de zorg. Wat kan iemand zelf? Wat kan iemand nog of weer leren? Wat kan haar/ zijn netwerk daarin betekenen? Deze veranderende blik vraagt ook om nieuwe en jonge professionals die al op die manier leren te kijken en deze beweging ondersteunen.”
Beeld ouderenzorg versterken
“In de ouderenzorg werken gedreven professionals met een passie voor hun vak én voor de mensen waar zij voor zorgen. Vooral die professionele kant verdient veel meer aandacht, want juist in de ouderenzorg heb je veel ruimte om jezelf persoonlijk en als professional te ontwikkelen. We zouden graag die kant van de ouderenzorg veel meer laten zien”, zegt Huizenga. Beeldvorming rondom ouderenzorg is daarom één van de vier thema’s waar ZuidOostZorg met de Hanzehogeschool aan gaat werken. Petra Smeets, lid van het College van Bestuur van de Hanzehogeschool: “De samenwerking met ZuidOostZorg is een mooi voorbeeld van hoe we als Hanzehogeschool samen met het werkveld werken aan direct toepasbare en praktische oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.”
Leergemeenschappen
Naast beeldvorming gaan ZuidOostZorg en de Hanzehogeschool werken aan interprofessionele samenwerking, het vergroten van de stage capaciteit voor HBO studenten en het samen leren in leergemeenschappen. Dominicus Kamsma, Dean van de Academie voor Gezondheidswetenschappen: “In die leergemeenschappen zien wij de toekomst, plekken waar je met en van elkaar leert en samen synergie creëert. Samen met ZuidOostZorg willen we daarom een leergemeenschap ontwikkelen, waar studenten van verschillende opleidingen in de praktijk samenwerken met professionals en ook ruimte hebben en verantwoordelijkheden krijgen om zelf tot oplossingen voor problemen te komen.” Jacqueline Beverwijk, Dean van de Academie voor Verpleegkunde: “Dat vraagt ook iets van onze hogeschool. We zijn bezig met flexibilisering van het onderwijs, waardoor we beter aansluiten op actuele vraagstukken van het werkveld. Je wilt professionals opleiden die nieuwsgierig blijven en onderzoekend kijken naar de (ouderen)zorg in al haar facetten”.
Interprofessioneel samenwerken
Interprofessionele samenwerking is voor Hans Drenth, lector Kortdurende Zorg en Interprofessionele Samenwerking bij Kwetsbare Ouderen bij de Hanzehogeschool dat hij vanuit ZuidOostZorg leidt. Volgens Drenth is interprofessioneel samenwerken de enige manier om een antwoord te vinden voor de grote uitdagingen die voor ons liggen. “Vragen als ‘Hoe zorg je met minder mensen voor meer mensen die zorg nodig hebben?’ zijn wat wij ‘wicked problems’ noemen: onmogelijk om vanuit één perspectief op te lossen. Maar omdat die uitdaging er wel degelijk is moet je verschillende disciplines samenbrengen, alleen dan kom je verder. Daarom is deze strategische samenwerking tussen ZuidOostZorg en de Hanzehogeschool ook zo belangrijk.” Voor cliëntenzorg geldt hetzelfde, volgens Drenth. “We doen daar binnen ZuidOostZorg en het lectoraat veel onderzoek naar. Het is bewezen dat zorg van hogere kwaliteit is als die vanuit een gezamenlijk behandelplan wordt geleverd, in plaats van met een apart behandelplan per expertise. Een beter argument voor interprofessioneel samenwerken kan ik niet bedenken.”