In verschillende samenstellingen hebben we vanaf het najaar van 2021 gesprekken gevoerd over de ontmanteling, opruiming en herontwikkeling van voormalige NAM-locaties, resulterend in reportages voor Kijk op het Noorden. Vandaag gaat het over de toekomst: herontwikkeling en hergebruik. Evert Linskens van NAM, Sible Harmsma van Arcadis en Harry Venema van WellGear zijn daar elk vanuit hun eigen organisatie bij betrokken en vertellen vol enthousiasme over de kansen die de energietransitie hierbij biedt.
Evert Linskens: “Vanuit NAM ligt de focus op hergebruik van de infrastructuur op de locaties die we – onder andere samen met Arcadis en WellGear – ontmantelen en opruimen. Dit gebeurt in het Groningen-gasveld, maar ook in Drenthe, Overijssel en Twente. We hebben bijvoorbeeld net een pijplijn overgedragen aan een partij die een groen gas-netwerk wil aanleggen en één van onze elektriciteitskabels wordt ingezet voor een nieuw elektriciteitsnetwerk. Het is zonde om goed materiaal af te voeren, terwijl we ook kunnen meewerken aan kansrijke ontwikkelingen voor de energietransitie.”
Harry Venema: “De NAM-locaties die gekoppeld zijn aan het Groningen-gasveld worden niet ontmanteld en opgeruimd omdat ze aan het einde van hun levensduur zijn, maar vanwege een politiek besluit. De infrastructuur die er ligt is altijd goed onderhouden en kan nog zeker dertig jaar of langer mee. Pijpleidingen, elektriciteitskabels en -aansluitingen, maar ook compressoren en trafo-stations zijn waardevolle materialen. Het is zonde om die nieuw te kopen, terwijl het hier beschikbaar is en gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld het aansluiten van regionaal ontwikkelde zonneparken, elektriciteitsopslag, of transport van waterstof en groen gas.”
Netcongestie verhelpen
Linskens: “De goed onderhouden NAM-infrastructuur is beschikbaar voor hergebruik. We dragen het graag over aan partijen die er iets goeds mee kunnen doen voor de regio. We zijn daar wel selectief in: er moet een goed draagvlak zijn vanuit de regio en die moet er echt van profiteren. Oplossingen om met elektriciteitskabels en -aansluitingen de netcongestie in een bepaalde omgeving te verhelpen, daar werken we bijvoorbeeld graag aan mee.” Al deze stappen kunnen overigens alleen worden genomen wanneer de eigenaar van de grond die de NAM jarenlang heeft gehuurd voor zo’n locatie, akkoord gaat met dit vervolg. Linskens beaamt: “Het ontwikkelrecht ligt bij de grondeigenaar, dus als er concrete ideeën zijn voor herontwikkeling worden die allereerst met deze eigenaar besproken.”
Haalbaarheid toetsen
Sible Harmsma weet uit ervaring: “De meeste grondeigenaren waar we contact mee hebben, zeggen: kom maar op met je plan en laat maar zien wat de regio en ik daaraan hebben. Daarom doen we haalbaarheidsstudies om ideeën te toetsen: is het op alle vlakken haalbaar? Allereerst moet het idee technisch bezien uitvoerbaar en werkend zijn. Het is vervolgens ontzettend belangrijk om alle belanghebbenden in de regio tijdig te betrekken bij plannen, want ook al vinden wij een bepaalde ontwikkeling prachtig, je weet pas wat een ander ervan vindt als je het vraagt. Bovendien moet het passen binnen wet- en regelgeving en is ook overleg met gemeenten en provincie nodig. Er zijn dus nogal wat stappen te nemen en het is belangrijk die in de juiste volgorde te doen.”
Energie voor de regio
Venema: “De Provincie Groningen wil graag koploper zijn in de energietransitie en bijvoorbeeld een grote rol spelen in de waterstofeconomie. Wij werken graag mee om die ambities te helpen behalen. We zien dat diverse regio’s worstelen met het toepassen van nieuwe vormen van energie, daarom vinden wij dat de omgeving rondom de voormalige NAM-locaties direct moet kunnen profiteren van de herontwikkelingsmogelijkheden die rondom of op deze locaties mogelijk zijn. We zijn dan ook met name op zoek naar voorbeelden die echt regionaal gedragen worden. We gaan graag in gesprek met regionale energiecoöperaties die bijvoorbeeld zonneparken en/of elektrolysers voor het opwekken van waterstof willen ontwikkelen om direct energie aan de regio te kunnen leveren.”
Pionieren en participatie
Harmsma: “Pas op het moment dat je de support hebt van alle belanghebbenden, kun je echt aan de slag met herontwikkeling. We kunnen zelf van alles bedenken, maar we horen graag welke ideeën er leven. Plannen toetsen we aan wet- en regelgeving.” Linskens: “Wij ondersteunen en denken mee en daar hebben we de laatste jaren veel van geleerd.” Harmsma: “Met z’n allen hebben we een heleboel lerend vermogen. Het voelt als pionieren: we zijn nu een jaar of drie, vier als een soort Willie Wortel nieuwe ideeën aan het bedenken, als iedereen daar enthousiast over is kunnen we serieus aan de slag. In de nieuwe Omgevingswet, die op 1 januari ingaat, heeft participatie van de omgeving bij nieuwe ontwikkelingen een belangrijke rol gekregen. Met onze werkwijze sorteren we daarop voor: wij willen juist met de regio in gesprek en alle belanghebbenden erbij betrekken. Voor ons is dit geen verplichting, we willen het graag.”
Lagere energierekening
Venema: “We wonen zelf in de regio’s waar het om gaat: we kennen de historie, ambities en wensen van de omgeving. Natuurlijk: als NAM klaar is met gaswinning, kan het allemaal weer weiland worden. Maar nu we allemaal de urgentie van de energietransitie voelen, is dat zonde. Als een grondeigenaar ontvankelijk is voor herontwikkeling en deze wordt gerealiseerd, dan zorgt de grondeigenaar er misschien wel mede voor dat het dorp waar hij woont hiervan profiteert door een lagere energierekening.”
Harmsma: “In het kader van de versterkingsoperatie van woningen die door aardbevingen getroffen zijn, wordt al gekeken hoe deze woningen meteen verduurzaamd kunnen worden. Als de infrastructuur van de voormalige NAM-locaties hier een rol in kan spelen, zou dat heel mooi zijn.”
Waterstof tanken
Linskens: “Door concrete dingen te doen, zoals het hergebruik van pijpleidingen en elektriciteitskabels, kunnen meerdere partijen impact maken voor vele dorpen. Als men in andere dorpen ziet wat er mogelijk is, creëren we een vliegwieleffect. Dan willen zij ook aan de slag.” Venema: “De energietransitie gaat enerzijds over grote maatregelen, maar anderzijds heb je de aders en haarvaten in de regio nodig om kleinschalig dingen te kunnen realiseren zoals zonneparken en waterstoftankstations. Als je bij een lokaal zonnepark de opgewekte energie omzet naar waterstof, waardoor lokale agrariërs daarmee in de toekomst hun tractors kunnen voltanken, ben je volgens mij goed bezig.” Linskens en Harmsma beamen beiden: “Dat zou fantastisch zijn.” Linskens: “In een aantal dorpen zijn al lokale initiatieven om woningen op waterstof over te zetten. Dit zijn nog pilotprojecten, maar als onze infrastructuur hieraan kan bijdragen, is dat een geweldige zet in de goede richting.”
Voorbeelden laten zien
Hij vervolgt: “Een ander voorbeeld is een ontwikkelaar die bermgras omzet in groen gas en daarvoor is een pijpleiding van ons overgenomen om dat gas daar doorheen te laten gaan.” Harmsma: “Zo concreet moeten we het maken: voorbeelden laten zien.” Eén voorbeeld van een voormalige NAM-locatie waar herontwikkeling plaatsvindt is GZI Next in Emmen. Linskens: “In 2020is hier een zonnepark gebouwd en er is nu net een waterstoftankstation geopend. Het ligt in de verwachting dat hier in de toekomst ook een elektrolyser komt en een groen-gas fabriek, om te kijken wat je daarmee kunt bereiken. Deze locatie is een soort leerschool. Vanmorgen is er bijvoorbeeld een groep technische mbo-studenten rondgeleid om te kijken wat hier gebeurt qua energietransitie. We betrekken de regio ook weer bij deze ontwikkelingen.”
Inspelen op wensen en ambities
Venema: “Een voorwaarde voor succes in de ontmanteling en het hergebruik van NAM-locaties en de infrastructuur is flexibiliteit: snel kunnen inspelen op ontwikkelingen zoals wensen en ambities van de regio.” Linskens: “De locaties worden in een bepaalde volgorde ontmanteld, volgens een strakke planning. Maar als er ontwikkelingen in een regio zijn waarvoor het nodig is een locatie die later op de planning staat, eerder te ontmantelen, dan kunnen we daarover in gesprek.” Naast de energietransitie komen er vanuit diverse regio’s ook andere ideeën voor herontwikkeling. Nieuwe woonwijken bijvoorbeeld, ruimte voor tiny houses, of een natuurpark voor de omgeving. Harmsma: “Dat zijn natuurlijk ook opties.” Venema: “Oftewel, lokale energiecoöperaties, dorpsbelangen, andere initiatieven, ontwikkelaars: kom maar op met jullie ideeën! Wij staan ervoor open om hierover met jullie het gesprek aan te gaan.”